Iedereen die begint met autorijden, leert dit in een handgeschakelde lesauto. Na het behalen van je rijbewijs kan je ervoor kiezen om te rijden in een automaat. Dit heeft verschillende voordelen. Zo vinden veel mensen die in een automaat rijden deze makkelijker te bedienen. In dit blog vertellen we je alles over het rijden in een automaat en waar je rekening mee moet houden.
Zoals de naam al doet vermoeden wordt bij een automaat de versnellingsbak automatisch bediend. De auto schakelt tijdens het rijden zelf door naar een volgende versnelling. Met een handgeschakelde auto moet je dit zelf doen. Een automaat heeft ook een versnellingspook, maar deze werkt anders dan bij een handgeschakelde auto.
Op zich is het rijden in een automaat doodsimpel. Toch is het, als je niet gewend bent om met een automatische versnellingsbak te rijden, belangrijk dat je weet hoe dit in zijn werk gaat. Als je gewend bent om met een handgeschakelde auto te rijden kan het overstappen naar een automaat best even wennen zijn.
Een automatische versnellingsbak heeft standaard de volgende standen: N, P, D en R. Er zijn auto’s die extra, optionele standen hebben. Deze kunnen echter per auto verschillen. We geven je kort uitleg over wat de verschillende standen inhouden:
Zet je de auto in de P-stand, dan blokkeert je versnellingsbak. Deze stand heeft dus als het ware hetzelfde effect als je handrem. Het zorgt ervoor dat je auto niet gaat rollen na het parkeren.
Je zet je auto in deze stand als je wil dat deze stationair blijft draaien. Dit kan je doen voor een stoplicht, als je even ergens kort moet wachten of in iedere andere situatie dat je kort stilstaat en de auto moet blijven draaien.
Je zet de auto in ‘Drive’ als je wil gaan rijden.
Deze stand gebruik je als je achteruit wil rijden.
Sommige automaten hebben meerdere, optionele standen. Zo kan je te maken krijgen met stand 1, 2 of 3. Dit zijn lage versnellingen en zijn handig als je bijvoorbeeld een zware aanhanger moet trekken. Daarnaast zijn er auto’s die stand M of S hebben. Deze letters staan voor Manual en Sport. Manual betekent dat je zelf bepaalt wanneer je de auto op of terug gaat schakelen. Dit doe je door de hendel naar voren of achteren te bewegen. De sportstand zorgt ervoor dat je auto minder snel opschakelt. Zo is er meer acceleratie op het moment dat je gas geeft.
Er zitten veel voordelen aan het rijden van een automaat, maar er zijn ook nadelen. Een voordeel is dat een automaat meer comfort brengt. Je hoeft niet steeds op of terug te schakelen. Hierdoor kan je beter op de weg letten en ben je alerter op je omgeving. Nadelen van het rijden in een automaat zijn onder andere de prijs. Een automaat is duurder dan een auto met een handmatige versnellingsbak. Heb je les gehad in een auto met automatische versnellingsbak? Dan mag je niet zomaar in een auto met handmatige versnellingsbak rijden. Andersom mag dit wel, maar het kan zijn dat je bij een eventuele overstap van handmatig naar automaat weer opnieuw moet leren schakelen. Al dan niet in het bijzijn van een rijinstructeur.
Dan is het slim om eerst te proberen of dit iets voor je is. Is er iemand in je omgeving die gebruik maakt van een automaat? Vraag dan of je hier een keer in mag rijden. Zo weet je pas of een auto met een automatische versnellingsbak ook echt iets voor je is. In het begin kan het nog een beetje onwennig aanvoelen. Tenslotte ben je met een handmatige versnellingsbak veel meer bezig met handelingen zoals schakelen, de koppeling intrappen en ga zo maar verder. Hier heb je met een automaat ‘geen last’ van, maar het je moet de drang om bepaalde handelingen uit te voeren wel afleren.